De transformatie van het zorgmodel vereist een her-denken van de erkenning van transseksualiteit en transgender als element van diversiteit. De gang door het gezondheidssysteem kan niet gebaseerd blijven op een scenario dat historisch een veelheid aan identiteiten heeft uitgesloten, waarvoor gezondheid en recht tegenstellingen zijn gebleven.
Gebruik maken van het recht op gezondheid is een apparaat gebruiken, dat niet garandeert als gezondheidsservice te functioneren als de gebruiker ervan zich als transseksueel of transgender ziet. Dit leidt tot institutionele mishandeling, wat zorgt dat de gang door de zorg in discriminatie en victimisering verandert. Het scenario dat deze relatie geframed heeft, functioneert met een specifiek sociaal model: twee genders die corresponderen met twee seksen (opnieuw intersekse personen buitensluitend door de list van de pathologie) en als achterdoek de heteroseksualiteit als natuurlijke relatie tussen de twee. Een paradigma gebaseerd op diversiteit verschaft alternatieven voor de promotie van gezondheid die (uit)wegen openen voor de mogelijkheid van erkenning.
De doelen van het proces moeten geherformuleerd worden, door te begrijpen wat men veronderstelt bij interventieobject en wat niet. Zorgen dat de voorwaarden uitoefening van persoonlijke autonomie bevoordelen i.p.v. de stappen van een proces te schetsen dat al bij het begin fout is in het waartoe en dat frequent botst met de kwestie van autonomie.
Professionals
Beide zaken impliceren dat niet alleen de opleiding van de professionals (die van het begin al tegengesteld handelen aan de kennis – of het belang – van wat er passeert in het debat over sociale processen) geherformuleerd moeten worden, maar het vraagt ook een zekere wil tot zelfrelectie op het moment dat men zichzelf op het spel zet.
Beide zaken dragen bij aan het begrip en daarmee tot de opening van een sociale dialoog. Een verandering die beslist bevorderd moet worden en die men alleen kan maken vanuit de overtuiging dat men werkt met – en niet voor – de burgerij. Uiteraard, laten we – onszelf – niet misleiden: bouwen vanuit de opening naar deelname impliceert een transformatie van het zorgmodel zoals we dat vandaag kennen. Maar als het nieuwe scenario moet ontsnappen aan het type reëel en ethisch geweld waarin het zich ondergedompeld ziet, is het niet erg riskant te erkennen dat (geloofs)afval door transformatie spreken is van zijn enige mogelijkheid tot overleven. Er zijn natuurlijk mensen die er een bedreiging in zien (maar vraag je af voor wie), velen zien er een kans in.
Ik ben mij er van bewust dat het tekort in participatie in zorghandelingen vanuit de genderzorgteams aangeven (ik laat met opzet “stoornis” weg, al zou een naamsverandering wel wat pretentieus zijn) geljk staat aan een kritiek geven die we kunnen uitbreiden naar het functioneren van het zorgmodel in heel Spanje. In zoverre gaat het niet om een realiteit specifiek voor deze eenheden – hoewel het gebrek aan mechanismen voor publieke evaluatie wel leidt tot een uitzonderingspositie1, waarover we nog steeds verbaasd zijn. Dat beide tegelijk voorkomt zou een goede gelegenheid moeten zijn tot een bijdrage en constructieve kritiek op het functioneren van het genoemde systeem, meer dan een kier om het excuus overeind te houden door te gaan met herscheppen van wat we kritiseren.
Netwerken
Tot slot blijven we appelleren aan de onvervangbare hoofdrol die het sociale weefsel moet blijven spelen. Het blijft een functie houden voor het genereren van netwerken vanuit de trans-ruimtes die je niet kunt overgeven aan het medisch milieu, welke karakteristieken ze ook hebben. Het re-creëren van zulke banden in plaatsen die kunnen functioneren met een andere logica van erkenning (waar de erkenning door gelijken niet doorkruist wordt door de noodzaak een medische wens te articuleren) versterkt het de subjectivering – en in meer politieke termen het empowerment – zoals het tegelijk de sociale kwetsbaarheid bestrijdt. Een functie toekennen aan gezondheidsintellingen (en ook de dialoog eisen) zou mijns inziens er niet toe moeten leiden, dat we daar alle vooruitzichten op verandering neerleggen. Dat zou lijken op het afstand doen van een potentieel voor collectieve transformatie dat voldoende kracht heeft om op veel meer dan de consulten te wijzen.
Gedurende tientallen jaren heeft het medisch circuit de ervaring van sociale erkenning verschaft en daarmee de belofte van toegang tot de status quo van leven onder de paraplu van de normaliteit. Maar misschien is het scenario al wel voldoende veranderd. In de context van de Spaanse staat kunnen we spreken van een depathologiserende transbeweging die nu deel uitmaakt van het veld van strijd voor seksuele rechten. In dit nieuwe scenario, waarin allianties bestaan, weten we dat het dispuut op straat ligt en dat geen enkele identiteit die opduikt in het handboek van dienst ons boeit/koppelt. Wat ons verenigt is niet wat we zijn, maar wat we willen. Daarom is de trans-eis in een wereldwijde strijd veranderd (waarin uiteraard niet alle transen meedoen en niet iedereen trans* is) met een openlijk kritische wending. En in de kern van die andere allianties vinden we – op het moment dat er banden zijn gesmeed met bewegingen van kritische feministen, potten en flikkers, transgenders, etc. en in de banden met andere traditioneel vreemde sociale bewegingen– een gemeenschappelijk achterdoek dat positief weegt. De erkenning zelf nooit heeft getoond dat we maar de mogelijkheid kregen om te betwisten wat die erkenning inhield, haar normen te bevragen en continu haar – onze – grenzen te verleggen; om datgene wat in haar marges bleef te waarderen. De inzet is een nog afgesloten proces, waarvan we weten dat de formules voor erkenning die we (re)creëren, wanneer ze de status quo waarin we leven niet bedreigen, de uitsluitingen waarmee we leven juist zullen versterken.
1De Spaanse genderklinieken staan onder zeer weinig medische en ministeriële controle
Gezondheidsrechten of diversiteit?———–
Dit is deel 5 van 5 van “Gezondheidsrechten vanuit de erkenning van diversiteit” Alternatieven voor het geweld van de psychiatrisering van transidentiteiten.” van Sandra Fernández Garrido uit “El género desordenado”.