Zonder X wordt het niks

Reactie Vreerwerk op Wetsvoorstel Wijziging voorwaarden geslachtsregistratie

Vreerwerk is enthousiast over enkele onderdelen van het voorstel en kritisch over een aantal andere. De kern van onze kritiek ligt in gebrek aan respect voor mensenrechten en autonomie van degenen om wie het gaat. Hun noden en wensen zijn niet genoeg gehoord. Ook zitten er enkele rare oplossingen in het wetsvoorstel.

We bespreken ze hieronder puntsgewijs.

Vooruitgang

Waar we zeer over te spreken zijn, is het afschaffen van de zogeheten deskundigenverklaring. Daar heeft de transgemeenschap noch hun vertegenwoordigers ooit om gevraagd. Bij de evaluatie blijkt de verklaring ook geen enkele meerwaarde te hebben, mensen op kosten te jagen en eigenlijk via een achterdeur toch weer extra belang te geven aan een evt medisch traject.

Ook tevreden zijn we met de verplaatsing van de procedure van de gemeente van geboorte naar de woonplaats. Dit scheelt reiskosten en moeite voor de aanvrager.

Zorgvuldigheid

De wetgever beroept zich voor de reden om de genderwijziging voor minderjarigen via de kinderrechter te laten lopen, op zorgvuldigheid. Dit met een beroep op art 3.2 van het IVRK (Internationaal Verdrag. Voor de Rechten van het Kind). Dit luidt:

De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn of haar welzijn, rekening houdend met de rechten en plichten van zijn of haar ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk voor het kind zijn, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen.

Niet geheel onbegrijpelijk redeneert de overheid hier voorzichtig. De belangen van ouders en verzorgers moeten ook worden meegenomen. Alleen gaat dat mank. Want door de gemaakt keuze ligt de nadruk op de belangen en problemen. Van de volwassenen. In plaats van op de keuzevrijheid en de belangen van het kind. 

De zwaarte die het wetsontwerp hier geeft – tezamen met een keuze voor de rechter – lijkt te wijzen op een idee dat het best zwaar is voor het kind, en dat het kind misschien niet zeker is, of dat de keuze grote gevolgen heeft voor het kind. Dat hoeft niet zo te zijn. Het betreft puur een sociale en juridische verandering, en er is geen enkele sprake is van medisch ingrijpen. Er is geen mens overboord als de aanvrager later tot de realisatie komt dat de genomen beslissing niet (meer) voldoet en deze wil terugdraaien. Dat betekent niet – zoals de wetgever lijkt te geloven in art 28aa – dat men spijt heeft van de keuze, dat de keuze fout was, maar dat de keuze niet meer past. En vaak blijkt dan dat de aanvrager zich meer in nonbinaire of genderqueere richting ontwikkelt dan tot man of vrouw. (Ehrensaft, de Vries,  Steensma). En dat is legitiem. Daarbij hoort dan ook de mogelijkheid de gendermarker te kunnen wijzigen. 

De keuze voor artikel 3.2 indiceert een groot gewicht voor de volwassenen die betrokken zijn. Alleen, wanneer je het General Comment 14 leest en wanneer je weet hoe zeker trans* kinderen zijn, dan lijkt het erg op zorgen van de volwassenen die doorgaans cisgender zijn en zich meestal geen goede voorstelling kunnen maken van de zwaarte van het Anders zijn, de zorgen zijn die het zwaarst tellen. En dat is niet terecht.

De kinderen die al jong een wijziging van hun naam en gender willen en via ouders/verzorgers aanvragen, blijken volgens de literatuur grotendeels ook achter deze keuze te blijven staan. Het gaat hier uitsluitend om de beperkte groep die zeker is dat ze het verkeerde hokje hebben gekregen. Er zijn ook kinderen die deze keuze niet maken omdat ze niet overtuigd zijn dat ze klopt. In deze procedure blijft die groep buiten beeld. 

Een snelle en eenvoudige procedure om van genderregistratie te kunnen veranderen is ook voor kinderen onder de 16 van belang. Omdat de overtuiging dat het bij geboorte toegekende gender niet klopt met hoe men zich voelt en wie men is, al heel jong kan optreden, pleiten wij tegen een leeftijdsgrens voor de juridische verandering. Mocht de wetgever per se een leeftijdsgrens willen opnemen dan is vier jaar geschikt, want het moment dat het kind naar het basisonderwijs gaat. Anderen noemen wel eens twaalf jaar, wanneer een kind naar het secundair onderwijs gaat. Daar zijn wij niet voor (wat ons betreft helemaal geen leeftijdsgrens) maar we kunnen ons er iets bij voorstellen als in de praktijk het kind wel sociaal van genderrol kan veranderen gedurende het basisonderwijs en eventuele certificaten en testen op de nieuwe naam kunnen worden overgeschreven. Waar er sprake van is, moet het kind dan wel meteen bij inschrijven voor secundair onderwijs met de juiste, nieuwe gegevens kunnen worden ingeschreven en worden bejegend. De school en andere instellingen (sportclubs bijvoorbeeld) hebben geen recht op kennis van de oude situatie. Daarbij is sprake van een dode naam en een dood gender. Men is dat niet meer.

Nochtans blijft in deze procedure een aanzienlijke groep buitenspel staan. Namelijk de groep die zeker is dat hun originele genderregistratie niet klopt, maar die niet van M naar V kunnen of andersom, want dat klopt niet voor hen. Een deel van die groep zal zich verder ontwikkelen richting man of vrouw, en een deel zal genderqueer of non-binair blijken te zijn. Iets wat nu het bekender is ook steeds sneller wordt opgepikt, ook door kinderen. Wanneer ze zouden kunnen zouden zij wel voor de X kiezen. Die geeft vooral aan ”Ik ben niet dit, en ik ben niet dat. Ik ben wat anders”. Nederlands onderzoek van een aantal jaren geleden geeft aan dat dit steeds vaker voorkomt. De groep genderqueer jongeren groei al sinds begin vorig decenium. Zij worden beter bediend wanneer de wetgever overgaat tot het instellen van een categorie “onbekend, irrelevant”. Diverse landen binnen en buiten Europa hebben deze mogelijkheid gelegaliseerd, en voorzien hiermee in een behoefte en erkennen dat gender door mensen is bedacht (een” sociale constructie” is). Landen waarvoor dit geldt zijn Denemarken Ierland Malta, Nieuw Zeeland, Australië, Nepal, India, Argentinië. Verder geldt het ook voor de staat New York (USA) en de provincie Ontario (Canada).

Betrouwbaarheid van registratie

De memorie van toelichting rept van de noodzaak van een betrouwbare registratie. In dit kader werpt dat de vraag op waarom de registratie niet betrouwbaar als er meermaals gewijzigd wordt? Registratie geeft stand van zaken weer en eventueel de historie. Zie bijvoorbeeld een huwelijksregister. De wetgever hecht een te groot belang aan genderregistratie. De noodzaak daarvan valt te betwisten. Dat iets bestaat is geen reden om het te handhaven. De wereld is niet statisch, tenslotte. In eerdere discussies is ook aangegeven dat er eenvoudige en betere oplossingen zijn. Het vergt alleen wat omdenken.

Mensenrechtelijk kader

In maart 2007 verraste een panel aan mensenrechtenexperts de wereld met de Yogyakarta Beginselen.Deze set van 29 Beginselen behandelen thematisch de toepasbaarheid van mensenrechten jurisdictie en jurisprudentie voor problemen van LHBTI mensen. Onder hen oud-VN mensenrechtencommissaris en president van Ierland, Mary Robinson; hoogleraar Toegepaste Mensenrechten, co-director van het Human Rights Law Centre van University of Nottingham en toenmalig lid UN Human Rights Committee (dat de naleving van het BUPO verdrag controleert) Michael O’Flaherty; Maina Kiai (oud VN mandataris voor vrijheid van vereniging en vergadering); en Vitit Muntarbhorn, de eerste VN mandataris voor LHBTI rechten. De Yogyakarta Beginselen zijn als zodanig een verzameling en een uitwerking van bestaande wetgeving. De Nederlandse regering heeft, bij monde van minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, aangegeven als beleid de Beginselen te gebruiken. Ter gelegenheid van de tiende verjaardag is een uitbreiding gekomen, die de vooruitgang in ontwikkelingen in internationaal recht op dit thema meenemen en reflecteren. Deze update van 2017 bevestigt het belang van de originele Beginselen en breidt ze uit met 9 nieuwe Beginselen en 111 extra verplichtingen voor staten. Wij willen vooral wijzen op de vereisten onder Beginsel 3, Het recht op erkenning voor de wet:

Beginsel 3: “Eenieder heeft overal het recht op erkenning als een persoon voor de wet. Mensen van verschillende seksuele geaardheden en genderidentiteiten genieten handelingsbekwaamheid op alle gebieden van het dagelijks bestaan. De seksuele geaardheid en genderidentiteit die eenieder bij zichzelf vaststelt,zijn van wezenlijk belang voor de persoonlijkheid en behoren tot de meest fundamentele aspecten van zelfbeschikking, waardigheid en vrijheid. Niemand mag worden gedwongen om een medische behandeling te ondergaan, zoals een geslachtsveranderingsoperatie, sterilisatie of hormoontherapie, als voorwaarde voor wettelijke erkenning van de genderidentiteit. Geen enkele status, zoals huwelijk of ouderschap, mag als zodanig worden ingeroepen ter voorkoming van de wettelijke erkenning van iemands genderidentiteit. Op niemand mag druk worden uitgeoefend om zijn seksuele geaardheid of genderidentiteit te verbergen, te onderdrukken of te ontkennen.” 

Alle staten moeten:

B. Alle noodzakelijke wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen nemen om de door een ieder bij zichzelf vastgestelde genderidentiteit volledig te respecteren en wettelijk te erkennen;
C. Alle noodzakelijke wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen nemen om te zorgen voor procedures waarbij alle door de Staat verstrekte identiteitsbewijzen waarin iemands gender/geslacht is vermeld – waaronder geboorteakten, paspoorten, kiesregisters en andere documenten – de door die persoon beleefde en bij hemzelf vastgestelde genderidentiteit weergeven; 

Dit geeft helder aan dat het gaat om de “door ieder bij zichzelf vastgestelde genderidentiteit” dus inclusief die, die buiten de M/V dichotomie vallen. De Expanded Principles (YP+10) geven dit ook helder aan in Beginsel 31 (bij gebrek aan officiële vertaling hier in het Engels geciteerd):

(Principle 31) B)  Ensure access to a quick, transparent and accessible mechanism to change names, including to gender-neutral names, based on the self-determination of the person;

B)  Ensure access to a quick, transparent and accessible mechanism to change names, including to gender-neutral names, based on the self-determination of the person;

C)  While sex or gender continues to be registered:

i. Ensure a quick, transparent, and accessible mechanism that legally recognises and affirms each person’s self-defined gender identity;

ii. Make available a multiplicity of gender marker options;

iii. Ensure that no eligibility criteria, such as medical or psychological interventions, a psycho-medical diagnosis, minimum or maximum age, economic status, health, marital or parental status, or any other third party opinion, shall be a prerequisite to change one’s name, legal sex or gender;

Het moge duidelijk zijn dat het voorliggende voorstel niet voldoet aan de eisen die door de Yogyakarta Beginselen en daarmee mensenrechtenwetgeving, worden gesteld. WIj dringen dan ook aan op het bijstellen van het wetsontwerp in de richting van het internationaal normatieve kader van de mensenrechten.

Puntsgewijs commentaar

Artikel 1:20f: ad 3. Het is ons niet duidelijk waartoe deze opslag dient? Waarom 18 maanden? Hoe is toegang geregeld?

Artikel 1:28 lid 1: Het voorstel vraagt 4-12 weken voor in vivo bevestiging. Wij zien dit graag gewijzigd naar 2-12 weken. Er is geen goede reden waarom vier weken wachten noodzaak is. Aangezien er geen misbruik is gesignaleerd internationaal, is een vrij lange wachttijd ook niet nodig. Dat Denemarken een half jaar wachttijd kiest is irrelevant en een statistische afwijking. Overal elders is het veel korter.

Artikel 1:28 lid 3: Onzes inziens is dit niet voldoende voor het oplossen van alle knelpunten. Wat te doen met vluchtelingen die geen geboorteakte kunnen overleggen want situatie in thuisland is er niet naar? Zij zijn nog steeds uitgesloten van wijziging van hun papieren. Terwijl dit voor hen wel heel belangrijk is. In evaluatiegesprekken over de tekortkoming van de huidige Gert wordt dit veelvuldig genoemd. Kan dit (uiterlijk) meegenomen worden met naturalisatie? Andere oplossingen zijn ook gewenst, voor wie zich niet wil of kan naturaliseren.

Artikel 1:28 lid 5 ontkent de relevantie van een tweede wijziging. Het veronderstelde probleem kan worden ondervangen door het instellen van een X in het register voor eenieder die deze op prijs stelt. De X hoeft niet samen te hangen met een oneenduidig vast te stellen geslacht. Zie bijv. hoe Nieuw-Zeeland het heeft aangepakt. Maar ook het oordeel van het Duitse BundesVerfassungsgericht (BverfG) dat stelt dat de genderregistratie ofwel M, F, X moet kennen en voor iedereen open staan, dan wel afgeschaft moet worden. Zie. Dit alles op grond van gelijke rechten wetgeving. De rechtbank van Münster heeft bepaald dat de marker “Divers” open staat voor een ieder die zich niet als man of vrouw identificeert, ongeacht hun anatomie. De huidige, vernieuwde, Duitse wet voldoet nog niet aan het oordeel van het BverfG in Karlsruhe.

Het is goed mogelijk dat iemand besluit dat de verandering van een dichotome keuze naar de (enige mogelijke) andere niet is wat de bedoeling was en op grond van moverende redenen het oude geslacht prefereert. Bij mogelijkheid van een tertium in de vorm van een X die staat voor Onbekend dan wel Onbelangrijk, is de kans groot dat men voor die mogelijkheid kiest. Dat respecteert ook de persoonlijke historie van “het oude klopt niet” beter. Een ontwikkeling naar geslachtelijke en seksuele veelvoudigheid past beter in de contemporaine ontwikkeling en doet recht aan twijfelaars en genderverhuizers .

Artikel 28a: Voor 16–

Is de verzochte wijziging in het belang van de aanvrager?

Artikel 28aa: Tweede en volgende genderwijzigingen via de rechtbank. Wij vragen ons af: Waarom in vredesnaam? Het ontgaat ons geheel wat de logica hiervan is. Een praktisch argument er tegen is dat het in Noorwegen mogelijk is oneindig van gender te veranderen. Niet dat men dat verwacht. Het is dus niets nieuws. Men vindt het niet zo’n probleem. In Noorwegen levert iedere nieuwe wijziging overigens een nieuw BSN op. Dat probleem hebben we hier in Nederland niet. De bewerkelijkheid waar vroeger sprake van was (papieren boeken ophalen, glosseren) is geen sprake meer van. Nu is het eenvoudigweg het opzoeken van een computerdatabaserecord en dat wijzigen wanneer de juiste gegevens aanwezig zijn.

Een betere oplossing is wederom het invoeren van een ongespecificeerd gender, met de X als indicator. Anders gezegd: “Zonder X wordt het niks!” En ook Human Rights Watch heeft in hun rapport over Nederland (2103) beargumenteerd dat het niet aan de overheid is om te bepalen welk geslacht tot welke gender indicator leidt.

De werkelijkheid is complexer dan de huidige wetgeving, inclusief dit ontwerp, in regels vangt. Trans* mensen zijn niet ziek of gek om hun trans* zijn. Ze zijn hooguit wat ongebruikelijk, maar ach dat waren homo’s en lesbo’s veertig jaar geleden ook. Daarvan is de hemel ook niet naar beneden gekomen.

Wij zien geen redelijke grond voor de overheid te eisen dat iemand zich voegt in de beperkte mogelijkheden van genderregistratie die er nu zijn. Dat gaat tegen basale rechten in. Zoals het Duitse Constitutioneel Hof onder meer duidelijk maakt. Er is sprake van ongelijkheid als je alleen M of V kunt registreren en anders niks (letterlijk een open plek) als oplossing hebt. Door het afschaffen van de registratie (wat het Hof als mogelijkheid gaf) of door het mogelijk maken van een extra optie in de genderregistratie (zonder extra criteria), ontneemt de overheid moeilijkheden aan deze mensen en verschaft ze gelijkwaardigheid in registratie.

In een rapport omtrent de stand van zaken in genderregistratie, stelt ook ILGA Europe, de belangenvereniging voor LHBTI personen in Europa en Centraal Azië:

“a person’s gender marker, and gender identity, or expression do not necessarily “match” in a binary logic and it would be cisnormative to assume they always do. This point is problematic for many trans and intersex persons, as well as for cis persons whose gender expression does not conform to normative gender expectations.”

Met vriendelijke groet,

vreer verkerke

Are the Netherlands about to abolish gender registration?

One might be tempted to think so, following the recent developments. First they liberalise the gender change legislation for trans people. Then the Justice Ministry orders an investigation into the issues with binary gender registration. Now an expert meeting will take place and conservative government party VVD calls for abolition plans to presented next year and next for month a debate is planned. Continue reading

Entanglements

This post highlights some nasty details hiding in the shades of the current Dutch transgender bill, as imposed upon Dutch trans people by obscure deliberations between the Justice ministry and the gender teams. Where informed consent on the one hand is the only criterion for LGR, the gender teams through a back door still have their say who is credible and who is not, who will be recognised and who will be scrutinised.

In many countries medical interventions are required in order to be able to change your gender registration on birth certificate and/or passports. Think France, Spain, US, Scandinavia, Poland, Chile, Brazil Japan, Philippines … From a human rights perspective requiring medical intervention for legal change constitutes a violation of the right to be exempt form medical maltreatment. And recently the UN Special Rapporteur in Torture classified obligatory medical interventions as such. He explicitly mentioned infant genital mutilation and forcible trans genital surgery to equal torture. And then there are countries that do not require it to be so, but do expect it. Even if they say to rely on the informed consent of the applicant. As it stands, the new Dutch law presupposes the wish to medical intervention. Also there are some countries that do not require any medical intervention. Examples are Argentina of course, the UK, Hungary, Portugal …

With the recently adapted legislation for legal gender recognition the Netherlands now opts for a strange hybrid that has some devils hiding in the details. The formal construction to be is that anyone (with a legal registration in the Netherlands) of sixteen years or older can request a confirmation letter of their long term and/or deeply seated feeling of not belonging to the sex/gender they are registered under. The only requirement is they have to understand what they are engaging upon. But as stated: the devil hides in the details. For the professionals allowed to issue such a letter of understanding, are the doctors and psychologists of the gender teams. Which is surprising. If the applicant is not by definition suffering from a mental disorder, then why have them screened by a psychologist? If going down that way, one might expect obstructive co-morbidities. These are given in the explanation of the law: the legislator fears for applications by people suffering from psychoses or other delusions. Not that there have been many reports of misuse. Most psychoses or delusions of people that apply for trans health care interventions, concern trans people with mental coping problems, trans people with co-morbidities. Not madmen playing trans. Nor villains wanting to abuse the system. And anyway, if this might be the case sometimes, the statistics are really low and the harm done is only to themselves. So the legislator is confused, fearful or influenced by the medical establishment.

Brain

The second and related problem lies in how the gender teams will react. How they will perform their task. Here word on the street is not really positive either. What is to be expected is a conflation of tasks. On the one hand psychologists still have to inform prospective patients on the medical gender reassignment protocols and procedures. On the other hand they get a new task, to screen if the applicant understands what this change of legal gender entails. When the setting is mostly assisting people with coping with their cross gender feelings, filtering out who is eligible for gender reaffirming treatment, then this is not an illogical step. But the legal requirement is different. The psychologists however – from professional pride? – insist on not just checking the measure of informed consent, but already inform and check the client’s readiness for medical treatment. This does injustice also to the current population of people that come to the gender team. Not all those rejected are not transgender (enough). Also applicants for medical assistance that are not ready for medical treatment – in the current setting or not ready at all – are being turned away.

Up to now everyone passes through a psychological diagnosis of gender dysphoria. If you just want acknowledgement of your identity, partial treatment, the whole package or maybe counselling. No discrimination this way. That starts behind the first gate. It very    much looks like the amount of people requesting a consult will grow, potentially a lot, and next there will be quick and a slow path/trajectory. The fast route is for who only wants legal gender recognition. They get in principle one talk and are free to go then. Until they want medical treatment. Group two wants immediately medical assistance. It is not clear now if they will get the offer to first change their gender marker. Or will be side lined with longer waiting times until there is more capacity. Or the other way round: if you only need a certificate, you can wait. This approach is plain wrong. Not from a medical/psychological point of view. Then it is logical to first do a thorough anamnesis. But these people do not come for a medical anamnesis, they want their gender marker changed in order to easier decide how to continue with life. In order to find out how to make sense of their gender difference. Now the processes of gender change have the chance to be more separated, it also could become more clear that there is a need for more counselling. The psychologists at the gender teams only check if you conform enough to the diagnostic criteria for (full) medical treatment. And then they only take your pulse during transition. Which leaves trans people in limbo again for the most important element of health care: support.

So, the applicant for legal gender change who does not want or need (any more) medical assistance inquires at the civil registry for the conditions to change their gender marker and then hears they have to go and see a psychologist or psychiatrist from the gender team. That means the state considers the requester to be mentally incapacitated for an autonomous decision regarding their gender.

Transgender Network Netherlands asked the secretary of Justice for clarification, since he is making a mess of it. I am very curious what he will come up with, but something tells me we still have to wait some years before we will get real informed consent.

Legal gender recognition in the Netherlands – an update

As you may have seen on the social media already, or on trans mailing-lists: change in Dutch gender recognition legislation just took a big leap this afternoon of 9 April 2013.

Already five years ago Dutch trans people contacted the minister for Emancipation (and Education, Science and Culture) complaining about the ridiculous and human rights violating legislation that goes back to 1985. The minister then promised to get it changed fast.

Fast forward to 2011. Human Rights Watch presents a report on the situation of trans people in the Netherlands and precisely then a watered down proposal is presented. National and international trans organizations complain heavily, only being happy with the removal of the requirement for medical (physical) interventions. After discussions and comments in the first (written) lecture in parliament some improvements are made.

TweedeKamergebouw

Last week the debate took place and today the change proposal has been voted to continue to the next round, the Senate. After that only a signature of the head of state is needed for the law to come in to force.

What does the law entail when accepted?

  • Every person with a Dutch birth certificate or residence can amend it without medical intervention. If at least 16 years old.
  • Provided with an expert letter confirming the applicant’s durable conviction being of the other gender. The expert is to be a doctor or psychologist of the gender teams. Others are to be cleared by the gender teams.
  • Go to the civil registry and it will be adapted.
  • Evaluation of the law after five years

Amendments have been brought to the floor to change some important aspects:

  • LGBT organisations (incl. the trans organisation) want a wider group of experts to be authorized to write an expert opinion, like social workers, reverends, sexologists, gender experts, trans organisations … Alas: rejected
  • It has been requested to bring the evaluation term of the law back to three years because of the rapid developments in the field. Alas: rejected
  • Lower the age limit to 12 years. Alas. Also rejected
  • Also it has been requested to investigate the possibility for a third gender marker or nothing at all. This motion has been accepted. Results are to be in within two years (to prevent the ongoing UK “investigations”). The precise order has not yet been commissioned.

All in all a good result, but it leaves still room for improvement on essential points. Life for trans people will be enormously improved, probably per Jan 1, 2014 as hope is the changes will then have effect.

As a note: this has no implications for the availability of trans specific health care. These issues are not legally coupled.

Brief genderkenning aan Kamercommissie

Onderstaande brief is vandaag namens Transman.nl en Vreerwerk de deur uitgegaan naar de vaste Kamercommissie Veiligheid en Justitie die totenmet volgende week donderdag 13 december vragen aan het departement mag sturen  voor verbetering van het wetsontwerp voor de Nederlandse wet op de gendererkenning (geslachtswijziging)

Aan:
Leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie

 

Kopie aan:
Woordvoerders LHBT-emancipatie

 

Betreft:
Wijziging van 1:28 BW en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aangaande wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte (33351)

Geachte leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie,

U kunt tot en met donderdag 13 december as. schriftelijke inbreng leveren voor het wetsvoorstel voor wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte (art. 1:28 BW, nummer 33351) van staatssecretaris Teeven. In deze brief van Vreerwerk en Transman.nl doen wij u enige aandachtspunten toekomen die u in uw inbreng kunt gebruiken.

Als experts in zaken van transgenders en persoonlijke zelfbeschikking richten wij ons tot u met advies voor uw fractie met betrekking tot het in te nemen standpunt over het voorliggende voorstel tot wijziging van de wetgeving voor de wijziging van de geslachtsregistratie.

Wij zijn verheugd dat er na alle jaren “strijd” om zo ver te komen, nu eindelijk een wetsvoorstel bij de Kamer ligt. In 2008 waren wij, destijds namens het Transgender Netwerk Nederland, betrokken bij de ideeën voor het eerste ontwerp van dit wetsvoorstel. Inhoudelijk waren er bij het ministerie van Justitie weinig bezwaren aan een benadering die strookt met de Yogyakarta Beginselen, die een ook door de Nederlandse regering erkende toespitsing vormen van internationale mensenrechtenwetgeving en filosofie op het gebied van homoseksualiteit, biseksualiteit, transgender en interseks.

Het voorliggende voorstel #33351 neemt een enorme barrière weg voor de erkenning van de gevoelens van transgender personen in Nederland. Evenwel blijft er nog een aantal verbeterpunten over die wij verder in deze brief aangeven.

 

Positieve punten van het wetsvoorstel

Wij voegen ons in het koor van COC Nederland en Transgender Netwerk Nederland met de opmerking dat het verwijderen van de eis tot enige vorm van medische behandeling alvorens tot gendererkenning overgegaan kan worden, een stap vooruit van niet te onderschatten waarde is. Niet alleen voldoet Nederland dan aan Beginsel 18 van de Yogyakarta Beginselen, dat stelt: “Niemand mag worden gedwongen om enigerlei medische of psychologische behandeling, procedure of test te ondergaan of worden opgesloten in een medische inrichting op grond van zijn seksuele geaardheid of genderidentiteit. Niettegenstaande enige andere classificatie zijn iemands seksuele geaardheid en genderidentiteit op zich geen aandoeningen en mogen daarom niet behandeld, verzorgd of onderdrukt worden”. De huidige situatie gaat dit mensenrecht in, en leidt daardoor tot ernstige bezwaren van persoonlijke, praktische én juridische aard. De meeste bezwaren verdwijnen door de verwijdering van deze eis uit de wetgeving.

Het vervallen van de noodzaak van een rechtszaak scheelt de aanvraag(st)er van de wijziging van de geslachtsregistratie ook de nodige tijd en het nodige geld. Een rechtszaak duurt enkele maanden en kost enkele honderden euro’s. Bovendien is een rechtszaak een buitengewoon zware eis voor ‘controle”. Juist dit schrappen neemt de zelfbeschikking van de aanvraag(st)er veel serieuzer, en dat is een goede zaak.

 

Negatieve punten van het wetsvoorstel

Daarmee komen we meteen bij een pijnlijk punt: in plaats van een rechtszaak stelt de wetgever voor dat transgenders (gedefinieerd als een ieder die zich niet geheel thuis voelt in het aanvankelijk toegekend geslacht/gender) zich uitsluitend kunnen melden bij het bevolkingsregister met een brief van een expert in genderdysforie, die stelt dat de aanvraag(st)er “diepgaand overtuigd” is tot “het andere geslacht” te behoren.Dit voorstel doet onvoldoende recht aan Yogyakarta Beginsel 3: het recht op erkenning overal van eenieder voor de wet. En dan met name punt B: “Alle noodzakelijke wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen nemen om de door eenieder bij zichzelf vastgestelde genderidentiteit volledig te respecteren en wettelijk te erkennen.” Zonder meer is het huidige voorstel een stap vooruit die alle lof verdient, maar het kan beter. En het moet ook beter, als de wetgever de transgenders in Nederland écht serieus wil nemen. Wij zijn zeer bezorgd dat met het huidige voorstel transgenders nog steeds een tweede klasse zullen vormen in de maatschappij. Zoals het COC schrijft na uitkomen van het SCP rapport “Worden wie je bent”, over de situatie van transgenders in Nederland: “er is een masterplan nodig dat de problemen op alle fronten aanpakt”. Maar daartoe moet ook de basis van de wetgeving recht moet doen aan de (mensen)rechten van transgenders .

Wat is namelijk het probleem? Als iemand zich niet kan vinden in het bij geboorte toegekende geslacht, en de daarbij behorende socialisatie, zijn/haar juridische registratie uitsluitend kan laten wijzigen, indien een derde, in dit geval een “deskundige in genderdysforie”, de duurzaamheid van deze wens bevestigt, dan moet deze groep burgers vanwege hun persoonlijke identiteit aan extra eisen voldoen om juridische erkend te worden. Dit strookt niet met Yogyakarta Beginsel 3.

 

Het voorliggende voorstel vraagt om een “expert in genderdysforie”. Dat houdt op dit moment automatisch in dat de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de huidige zorgteams voor mensen met genderdysforie. Dus toch weer een gespecialiseerd medicus of psycholoog die moet vaststellen of er sprake is van genderdysforie, hoe ernstig die is, en hoe duurzaam (MvT). Hiermee wordt het zelfbeschikkingsrecht van transgenders opnieuw geschonden. Bovendien worden transgenders gemedicaliseerd, omdat het oordeel van een medicus wordt vereist.

De zorgteams voor mensen met genderdysforie hebben duidelijk te kennen gegeven niet op de rol van expert te wachten: hun taak is op dit moment al belast genoeg vanwege financieringstekorten en een groeiend aanbod. Los van een potentiële medische behandeling zijn de zorgteams van het UMCG en VUmc niet geïnteresseerd in een “diagnose light”. Wanneer de wet de medische behandeling als voorwaarde (dus ook als verwachting) schrapt, is er geen reden om hen te betrekken bij een beoordeling.

 

Tot slot heeft dit voorstel het risico dat er een nieuw psychomedisch specialisme ontstaat: de genderdysforie-expert. Deze expert zal grondig willen onderzoeken of de kandidaat/kandidate wel goed bij zijn/haar hoofd is, om het plastisch uit te drukken. Want de expert is verantwoordelijk voor het “ja” of “nee” en zal dus zeker van zhaar zaak willen zijn. Deze zal dus toch weer een pyschodiagnostiek willen uitvoeren. Dit is eigen aan het creëren van een nieuwe expertise, omdat het niet meer is gekoppeld aan de wens/eis van medische transitie.

 

In deze context is het belangrijk te realiseren dat “genderdysforie” een psychiatrische diagnose is vastgelegd in het ook in Nederland gebruikte handboek DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) van de American Psychiatric Association, en in de wereldwijde WHO-classificatie van ziekten ICD (International Classification of Diseases and Related Health Problems). Onder meer de World Professional Association for Transgender Health (WPATH), belangenorganisaties Transgender Europe (TGEU) en ILGA – International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association stellen nadrukkelijk dat dit een verouderde en niet terechte classificatie is. De DSM-5 zelf stelt ook – paradoxaal – dat er met de identiteit van genderdysfore mensen niets mis is. Dan rijst onvermijdelijk de vraag : waarom stelt de wetgever een psychiatrische diagnose als voorwaarde om van geslacht te mogen veranderen? Blijkbaar acht de wetgever transgender mensen dus toch niet in staat om zelfstandig een weloverwogen beslissing over hun eigen leven te maken. Met dit wetsvoorstel wordt het medisch vereiste vervangen door een psychiatrisch vereiste. Een psychiatrische diagnose als voorwaarde voor een juridische verandering is buitengewoon vreemd, is een Fremdkörper in de wetgeving. Deze vereiste gaat opnieuw in tegen de Yogyakarta Beginselen, met name Beginsel 3.

 

Vanuit Transgender Europe kan Vreer ook met klem bevestigen dat het opnieuw pathologiseren van transgender personen tegen de mensenrechten indruist en contrair is aan de zelfervaring van deze groep mensen. Eind 2009 heeft de Europese transgenderconferentie op Malta, die vooraf ging aan de conferentie van ILGA Europe , een verklaring aangenomen, die later ook door ILGA- Europe is ondertekend. Deze verklaring roept nadrukkelijk op tot het niet langer pathologiseren van transgenderidentiteiten (zie: www.tgeu.org/node/87). Als Nederland vast blijft houden aan een deskundigenoordeel van een expert, verwijdert Nederland zich uit de kopgroep waar het zich net begon te positioneren en valt terug in het peloton van niet-mensenrechtenconforme wetgeving. Nederland kan een voorbeeldfunctie hebben voor omliggende landen die in hetzelfde proces zitten, door een menswaardige regeling voor transgenders te treffen.

 

De medische deskundigen van het VUmc en de WPATH bevestigen: genderdysforie is geen psychiatrische aandoening. Maar de maatschappelijke reactie op transgenders kan een zodanig hoge stress veroorzaken dat er ernstige genderdysforie en/of psychische problemen ontstaan. Dit heeft alles te maken met onbegrip, discriminatie, etc. Kortom, genderdysforie is voor demeeste transgenders het resultaat van een samenleving die ernstige moeite heeft met gendervariante mensen.

Veel transgenders leven redelijk makkelijk en zonder (wens tot) medische behandeling in een andere rol dan die van hen verwacht wordt op grond van het toegekende geslacht. Weet dat 90% (!) van de transgenderpopulatie in Nederland het zonder medische ingrepen stelt. Toch kunnen deze transgenders ook veel baat hebben bij het veranderen van hun registratie. Niet allen zullen de wens of de mogelijkheid hebben hun geslachtregistratie aan te passen, maar een aanzienlijke groep onder hen zal geholpen zijn door het laten vervallen van de eis tot het “bewijzen” van genderdysforie.

Voor transgenders die hun geslacht wijzigen, zijn er geen juridische consequenties. Het Nederlands recht maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Er is juridische continuïteit tussen de ‘oude persoon’ en de ‘nieuwe persoon’. Ook blijft de nieuwe persoon gewoon vindbaar onder hetzelfde (niet geslachtelijke) BSN. In feite is genderregistratie in juridisch opzicht een bureaucratisch overblijfsel uit het verleden, dat tegenwoordig geen functie meer heeft.

Voor het identificeren van mensen wordt geslacht niet gebruikt. Mensen die worden getraind in herkenning van mensen, zoals douaniers, leren te letten op unieke persoonlijke kenmerken, zoals onder andere stand van de neus. Geslacht wordt als onvoldoende betrouwbaar geacht voor identificatie

 

Tot slot

Het is prachtig dat de eis tot medisch-somatische behandeling vervalt en dat de rechter ook verdwijnt uit het juridisch proces. Maar het introduceren van een psychiatrische eis en controle daarop doet geen recht aan het karakter van de wet noch aan de mensenrechten van transgenders. Transgender-zijn is geen pathologie. Zelfbeschikking met één hand toestaan en met de andere half terugnemen is een vreemde, onterechte en niet aan de mensenrechten voldoende constructie. Wij verzoeken u daarom met klem dit niet toe te staan en de expert-rol op deze manier af te wijzen.

Helaas is het volgens Nederlands recht niet mogelijk om analoog aan de Argentijnse wet – het schoolvoorbeeld van erkenning van zelfbeschikking, dat ook de weg naar transspecifieke zorg nadrukkelijk openhoudt – dat een burger zich zonder inmenging van een aangewezen derde bij het bevolkingsregister meldt voor een geslachtswijziging. Wat de wetgever wel kan doen, is de rol van deze derde zodanig verkleinen dat deze alleen een marginale toets van het eigen inzicht van de verzoek(st)er uitvoert, maar inhoudelijke (psychomedische) argumenten en toetsen buiten beschouwing laat.

De situatie kan vergelijkbaar worden gemaakt aan de toets van de ambtenaar van de burgerlijke stand voor huwelijkskandidaten. Deze kandidaten hoeven ook geen “bewijs van psychische gezondheid” te overhandigen, terwijl bekend is dat verliefdheid voor een (tijdelijke) bewustzijnsverandering kan zorgen. Toch is het voldoende als een ambtenaar enkele vragen stelt aan de huwelijkskandidaten.

 

Een laatste punt, gerelateerd aan de eis dat men zich duurzaam het andere geslacht voelt, ligt in de formulering “het andere geslacht”. Hier loopt de wetgeving achter op de realiteit, zoals ook het SCP-onderzoek “Worden wie je bent. Het leven van transgenders in Nederland” naar de situatie van transgenders in Nederland toont. De groep van 48.000 personen die zich niet in het oorspronkelijk toegekende gender thuis voelt, heeft beslist niet in zijn geheel de overtuiging tot “het andere geslacht” te behoren. Er meer is dan man en vrouw, zowel biologisch als qua genderidentiteit. Voor de grote groep transgenders die zich niet per se in een van de beide erkende geslachten herkennen, kan het een uitkomst zijn om een registratie te kunnen kiezen die meer bij hun genderexpressie past en meer recht doet aan hun ervaren genderidentiteit .

Aan het juridisch erkennen van een derde gender zitten een aantal haken en ogen aan. Die zullen eerst goed uitgezocht moeten worden. Maar dit doet niets af aan het feit dat er meer genders zijn en dat in de zeer binaire Nederlandse maatschappij het een verlossing kan zijn om van registratie te kunnen veranderen. Wie er vrouwelijk uitziet en zich niet man voelt, maar ook niet per se vrouw heeft er baat bij maatschappelijk eerder als vrouw dan als man te worden gezien en vice versa. Wij adviseren u dan ook deze formulering te wijzigen in een die minder strikt is. Het is in deze het beste als het recht zich naar de werkelijkheid te buigt, dan andersom.

 

Samenvattend verzoeken wij u het volgende:

  • Accepteer de verwijdering van de eis tot medische behandeling.
  • Accepteer de verwijdering van de voorwaarde van een rechtszaak.
  • Vraag een volledige toepassing van Yogyakarta Beginsel 3 (erkenning voor de wet). En daaruit voortvloeiend:
  • Ga niet akkoord met beoordeling van aanwezigheid genderdysforie. Psychiatrische diagnoses doen geen recht aan de mensenrechten van transgenders.
  • Waar een bevestiging van een derde juridisch noodzakelijk is, maak deze toets marginaal en niet psychomedisch inhoudelijk.
  • Wijzig de aanduiding “het andere geslacht” in bijvoorbeeld “een ander geslacht”, want er is meer tussen (of buiten) man en vrouw.
  • Neem transgenders serieus en help hun emancipatie vooruit. Luister naar de vakorganisaties TGEU, COC, TNN, ILGA Europe, WPATH. Accepteer geen psychiatrisering van transgenders!

Voor Vreerwerk,
J. Vreer Verkerke
Bestuurslid Transgender Europe
Trans & intersex rights advocacy
Gender education

 

Voor Transman.nl,
Jochem Verdonk
Transman.nl
Genderkalender.nl
Trans-activist

De staat van transgender Nederland

Ooit, in een ver verleden, was Nederland voorloper op het gebied van zorg voor transgenders, en wetgeving. Maar wat betreft beweging of empowerment heeft Nederland nooit voorop gelopen en dat gaat de komende tijd ook niet gebeuren. Continue reading

Geslachtswijzing voor intersekse personen

Mede dankzij Vreerwerk heeft de Alkmaarse rechtbank op 28 maart jl. recht gedaan aan de wens van Maya Posch om als vrouw te boek te staan vanwege haar hermafroditisme. Hiervoor hoeft ze geen geslachtsveranderende of -corrigerende behandeling te ondergaan. Dit is de eerste uitspraak met “misslag” als basis sinds jaren en naar het zich laat aanzien de eerste voor een hermafrodiet sowieso in Nederland.

Verzoeken totnutoe zijn allemaal gebaseerd op gebruik van artikel 28: de aanvrager is geregistreerd als man en wil geregistreerd staan als vrouw, en heeft bewijs van onvruchtbaarheid/geslachtsverandering. Vreerwerks advies aan de advocaat artikel 24 te gebruiken blijkt juist te zijn geweest. Het advies van de minister is ook op onze input gebaseerd. Continue reading