Gezondheidsrechten of diversiteit?

Dit is het eerste deel van een vijfdelig essay dat ik als essentieel beschouw voor een ieder die zich als activist of professioneel met transgendergezondheid bezighoudt. De schrijfster van dit artikel, Sandra Fernández Garrido, analyseert het huidige denkkader over trans als mentale stoornis en de historische oorsprong ervan en buigt zich over het vaak gevoelde dilemma: moeten we uitgaan van gezondheidsrechten of van genderdiversiteit? Is dit een valse tegenstelling? Hoe zijn we gekomen waar we staan en waar moeten we op letten in onze strijd voor depathologisering van genderidentiteit?
Het hele artikel verscheen origineel als Derechos sanitarios desde el reconocimiento de la diversidad. Alternativas a la psiquiatrización de las identidades trans in “El género desordenado : criticas en torno a la patologización de la transexualidad”.

1. Inleiding: Gezondheidsrechten of diversiteit?

Tot drie jaar geleden kon je de meest zichtbare relatie tussen de transbeweging en het medische circuit samenvatten met de figuur van een gelukkig huwelijk dankzij een vermenging van belangen.

Vanaf het moment dat de straffeloosstelling van geslachtsverandering het startschot gaf tot de vorming van medische teams voor de behandeling van transseksualiteit heeft in de Spaanse ziekenhuizen een professionaliseringsproces plaatsgevonden georiënteerd op het Hollandse model en met een nadruk op de chirurgische verandering van geslacht.

Ondertussen heeft transseksualiteit terrein gewonnen in de media en zich aan de maatschappij getoond als een wetenschappelijke waarheid, die even goed als andere specialismen, geslaagd is eigen teams te vinden in de ziekenhuizen. Gepresenteerd als medische casus en vaak vanuit een blikrichting die juist die beelden kiest van genitaliën op het moment van de chirurgische ingreep (een aspect dat verergerd lijkt door tv-programma’s), moest voor toegang tot de publieke ruimte onderhandeld worden met de eis alleen aan één verhaal stem te geven: dat van het her-scheppen van een leven, vanaf het begin uitgewist, dat weer zin heeft gekregen dankzij de wetenschappelijke vooruitgang. In de mate dat de samenleving begreep dat we ons voor een medische entiteit bevonden die een biologische fout pretendeert te herstellen, ging de sociale acceptatie vooruit en beloofde de weg naar betere gezondheids-prestaties voor de transseksuele bevolking gegarandeerd te zijn. Zo is de publieke erkenning van transseksualiteit gebaseerd op het begrip dat het een ziekte is. In het openbare debat is dat steeds meer verwijderd greaakt van de aanklachten van discriminatie en transfobie, evenals van de mogelijkheid van het zichtbaar maken dat genderidentiteiten die niet voldoen aan sociale normen daarom nog niet pathologisch zijn. Dat idee is voor het gezichtsveld van de toeschouwer netjes afgesloten, geïsoleerd en afgeschermd gebleven.

In de kern van dit panorama, heeft verdediging van het recht op toegang tot gezondheidszorg via publieke vergoeding zich, binnen het vertoog van een deel van de transbeweging, omgevormd tot synoniem voor het verexcuseren van het debat over de bruikbaarheid van het model voor medische zorg zoals gepraktiseerd door de zogenoemde genderklinieken. Gezondheidszorg en pathologisering zijn hand in hand gegaan en wedden dat het labyrint te verlaten – afwijzen van de logica van ziekte ten gunste van erkenning van diversiteit – betekent dat je moet bedenken hoe je de vraag beantwoordt waarom – als we niet willen praten van ziekte – we de toegang tot gezondheidszorg een pertinente, terechte, nuttige en bereikbare vraag vinden.  De onmogelijkheid dat debat aan te gaan heeft gedurende eerdere jaren minstens drie te verwachten effecten gegenereerd:

  • onderdrukken van de constructieve dialoog die ons toestaat deel te nemen aan de vorming van het gezondheidsmodel vanuit een actieve uitoefening van burgerschap – die aan consumentisme ontsnapt,
  • versterken van het relatiemodel arts/patiënt gekoppeld aan de subject/objectlogica
  • vastzetten van de vertoogproductie door de transbeweging zelf (wat niet betekent dat ze geslaagd is).

Het samenkomenvan het hegemonische (heersende) medische model van begrijpbaarheid van transseksualiteit (“geboren zijn in het verkeerde lichaam”) en de omissie van kritiek vanuit trans-debatten heeft geleid tot een veelheid van identiteiten die zich ver verwijderd hebben gehouden van het vertoog en de eisen m.b.t. gezondheidszorg. De dreiging die transidentiteiten vormden voor de medische canon werd geassimileerd tot een directe bedreiging tegen vooruitgang in de resultaten van transgezondheid(srechten) en het antwoord was het te scheiden van consulten en van hun vertegenwoordiging in de strijd.

De laatste jaren echter brachten een transformatie van de trans-beweging met zich mee, die tegelijkertijd tot een verwijdering van de pathologiserende medische perspectieven leidde en tot urgentie voor een nieuwe opzet van het gezondheidsmodel. De opkomst van een pro-depsychiatriseringsmodel in Spanje, dat van start ging met het Internationale Netwerk voor Depathologisering van Trans*, heeft voorwaarden geschapen voor de ommekeer in de publieke sfeer die zich nu aankondigt: de meerderheid van de LGBT organisaties die voorheen het ziektemodel aanhingen zijn nu overtuigde verdedigers van depathologisering, terwijl we vanuit de medici het goede nieuws beginnen te horen dat er geen indicaties zijn om transseksualiteit als een ziekte te zien.

Het belang van dit artikel komt voort uit de noodzaak te blijven uitzoeken hoe de transformatie van het medisch model geconcretiseerd kan worden vanuit een voorstel dat de depathologisering en verdediging van het recht op medische ‘aandacht’ in het publieke systeem serieus neemt. Voor ons die vanuit het activisme komen is het belangrijk te realiseren dat we ver zijn gekomen in het op tafel leggen dat psychiatrisering een vorm van geweld is die we zonder geheimzinnigheid moeten noemen, maar dat we niet evenveel hebben geïnvesteerd in in een concreet alternatief te bouwen hoe we er moeten komen (welke weg te volgen) en hoe bij te dragen aan een minimalisering van de angst voor het verondersteld verlies van sanitaire rechten.

Ik wil graag aangeven dat we de toegang tot gezondheidszorg hier niet gaan betwisten: er zijn trans*personen die wel zorg willen en er zijn er die dat niet hoeven. Al strijden we voor het versterken van en representeren van het geheel aan ervaringen die zichzelf zichtbaar te maken zonder door het gezondssysteem te gaan, we begrijpen dat het een recht is en dat het verdedigen daarvan zit in het respect en de erkenning van de persoonlijke autonomie. Misschien dat er iets is dat ons wat geruststelt: het overschrijden van de gendergrenzen wat dit soort processen meestal inhoudt is niet wat ons verontrust. Maar het geweld, het schenden van onze rechten en de minachting voor gezondheid daarentegen doet al onze alarmen afgaan.

Deel 2: Voorzijde en keerzijde. GIS in de DSM na declassificatie van homoseksualiteit

One reply on “Gezondheidsrechten of diversiteit?”

Comments are closed.