Onderstaande brief is vandaag namens Transman.nl en Vreerwerk de deur uitgegaan naar de vaste Kamercommissie Veiligheid en Justitie die totenmet volgende week donderdag 13 december vragen aan het departement mag sturen voor verbetering van het wetsontwerp voor de Nederlandse wet op de gendererkenning (geslachtswijziging)
Aan:
Leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie
Kopie aan:
Woordvoerders LHBT-emancipatie
Betreft:
Wijziging van 1:28 BW en de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens aangaande wijziging van de geslachtsvermelding in de geboorteakte (33351)Geachte leden van de Vaste Kamercommissie voor Justitie,
U kunt tot en met donderdag 13 december as. schriftelijke inbreng leveren voor het wetsvoorstel voor wijziging van de geslachtsregistratie in de geboorteakte (art. 1:28 BW, nummer 33351) van staatssecretaris Teeven. In deze brief van Vreerwerk en Transman.nl doen wij u enige aandachtspunten toekomen die u in uw inbreng kunt gebruiken.
Als experts in zaken van transgenders en persoonlijke zelfbeschikking richten wij ons tot u met advies voor uw fractie met betrekking tot het in te nemen standpunt over het voorliggende voorstel tot wijziging van de wetgeving voor de wijziging van de geslachtsregistratie.
Wij zijn verheugd dat er na alle jaren “strijd” om zo ver te komen, nu eindelijk een wetsvoorstel bij de Kamer ligt. In 2008 waren wij, destijds namens het Transgender Netwerk Nederland, betrokken bij de ideeën voor het eerste ontwerp van dit wetsvoorstel. Inhoudelijk waren er bij het ministerie van Justitie weinig bezwaren aan een benadering die strookt met de Yogyakarta Beginselen, die een ook door de Nederlandse regering erkende toespitsing vormen van internationale mensenrechtenwetgeving en filosofie op het gebied van homoseksualiteit, biseksualiteit, transgender en interseks.
Het voorliggende voorstel #33351 neemt een enorme barrière weg voor de erkenning van de gevoelens van transgender personen in Nederland. Evenwel blijft er nog een aantal verbeterpunten over die wij verder in deze brief aangeven.
Positieve punten van het wetsvoorstel
Wij voegen ons in het koor van COC Nederland en Transgender Netwerk Nederland met de opmerking dat het verwijderen van de eis tot enige vorm van medische behandeling alvorens tot gendererkenning overgegaan kan worden, een stap vooruit van niet te onderschatten waarde is. Niet alleen voldoet Nederland dan aan Beginsel 18 van de Yogyakarta Beginselen, dat stelt: “Niemand mag worden gedwongen om enigerlei medische of psychologische behandeling, procedure of test te ondergaan of worden opgesloten in een medische inrichting op grond van zijn seksuele geaardheid of genderidentiteit. Niettegenstaande enige andere classificatie zijn iemands seksuele geaardheid en genderidentiteit op zich geen aandoeningen en mogen daarom niet behandeld, verzorgd of onderdrukt worden”. De huidige situatie gaat dit mensenrecht in, en leidt daardoor tot ernstige bezwaren van persoonlijke, praktische én juridische aard. De meeste bezwaren verdwijnen door de verwijdering van deze eis uit de wetgeving.
Het vervallen van de noodzaak van een rechtszaak scheelt de aanvraag(st)er van de wijziging van de geslachtsregistratie ook de nodige tijd en het nodige geld. Een rechtszaak duurt enkele maanden en kost enkele honderden euro’s. Bovendien is een rechtszaak een buitengewoon zware eis voor ‘controle”. Juist dit schrappen neemt de zelfbeschikking van de aanvraag(st)er veel serieuzer, en dat is een goede zaak.
Negatieve punten van het wetsvoorstel
Daarmee komen we meteen bij een pijnlijk punt: in plaats van een rechtszaak stelt de wetgever voor dat transgenders (gedefinieerd als een ieder die zich niet geheel thuis voelt in het aanvankelijk toegekend geslacht/gender) zich uitsluitend kunnen melden bij het bevolkingsregister met een brief van een expert in genderdysforie, die stelt dat de aanvraag(st)er “diepgaand overtuigd” is tot “het andere geslacht” te behoren.Dit voorstel doet onvoldoende recht aan Yogyakarta Beginsel 3: het recht op erkenning overal van eenieder voor de wet. En dan met name punt B: “Alle noodzakelijke wettelijke, bestuursrechtelijke en andere maatregelen nemen om de door eenieder bij zichzelf vastgestelde genderidentiteit volledig te respecteren en wettelijk te erkennen.” Zonder meer is het huidige voorstel een stap vooruit die alle lof verdient, maar het kan beter. En het moet ook beter, als de wetgever de transgenders in Nederland écht serieus wil nemen. Wij zijn zeer bezorgd dat met het huidige voorstel transgenders nog steeds een tweede klasse zullen vormen in de maatschappij. Zoals het COC schrijft na uitkomen van het SCP rapport “Worden wie je bent”, over de situatie van transgenders in Nederland: “er is een masterplan nodig dat de problemen op alle fronten aanpakt”. Maar daartoe moet ook de basis van de wetgeving recht moet doen aan de (mensen)rechten van transgenders .
Wat is namelijk het probleem? Als iemand zich niet kan vinden in het bij geboorte toegekende geslacht, en de daarbij behorende socialisatie, zijn/haar juridische registratie uitsluitend kan laten wijzigen, indien een derde, in dit geval een “deskundige in genderdysforie”, de duurzaamheid van deze wens bevestigt, dan moet deze groep burgers vanwege hun persoonlijke identiteit aan extra eisen voldoen om juridische erkend te worden. Dit strookt niet met Yogyakarta Beginsel 3.
Het voorliggende voorstel vraagt om een “expert in genderdysforie”. Dat houdt op dit moment automatisch in dat de verantwoordelijkheid wordt gelegd bij de huidige zorgteams voor mensen met genderdysforie. Dus toch weer een gespecialiseerd medicus of psycholoog die moet vaststellen of er sprake is van genderdysforie, hoe ernstig die is, en hoe duurzaam (MvT). Hiermee wordt het zelfbeschikkingsrecht van transgenders opnieuw geschonden. Bovendien worden transgenders gemedicaliseerd, omdat het oordeel van een medicus wordt vereist.
De zorgteams voor mensen met genderdysforie hebben duidelijk te kennen gegeven niet op de rol van expert te wachten: hun taak is op dit moment al belast genoeg vanwege financieringstekorten en een groeiend aanbod. Los van een potentiële medische behandeling zijn de zorgteams van het UMCG en VUmc niet geïnteresseerd in een “diagnose light”. Wanneer de wet de medische behandeling als voorwaarde (dus ook als verwachting) schrapt, is er geen reden om hen te betrekken bij een beoordeling.
Tot slot heeft dit voorstel het risico dat er een nieuw psychomedisch specialisme ontstaat: de genderdysforie-expert. Deze expert zal grondig willen onderzoeken of de kandidaat/kandidate wel goed bij zijn/haar hoofd is, om het plastisch uit te drukken. Want de expert is verantwoordelijk voor het “ja” of “nee” en zal dus zeker van zhaar zaak willen zijn. Deze zal dus toch weer een pyschodiagnostiek willen uitvoeren. Dit is eigen aan het creëren van een nieuwe expertise, omdat het niet meer is gekoppeld aan de wens/eis van medische transitie.
In deze context is het belangrijk te realiseren dat “genderdysforie” een psychiatrische diagnose is vastgelegd in het ook in Nederland gebruikte handboek DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) van de American Psychiatric Association, en in de wereldwijde WHO-classificatie van ziekten ICD (International Classification of Diseases and Related Health Problems). Onder meer de World Professional Association for Transgender Health (WPATH), belangenorganisaties Transgender Europe (TGEU) en ILGA – International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex Association stellen nadrukkelijk dat dit een verouderde en niet terechte classificatie is. De DSM-5 zelf stelt ook – paradoxaal – dat er met de identiteit van genderdysfore mensen niets mis is. Dan rijst onvermijdelijk de vraag : waarom stelt de wetgever een psychiatrische diagnose als voorwaarde om van geslacht te mogen veranderen? Blijkbaar acht de wetgever transgender mensen dus toch niet in staat om zelfstandig een weloverwogen beslissing over hun eigen leven te maken. Met dit wetsvoorstel wordt het medisch vereiste vervangen door een psychiatrisch vereiste. Een psychiatrische diagnose als voorwaarde voor een juridische verandering is buitengewoon vreemd, is een Fremdkörper in de wetgeving. Deze vereiste gaat opnieuw in tegen de Yogyakarta Beginselen, met name Beginsel 3.
Vanuit Transgender Europe kan Vreer ook met klem bevestigen dat het opnieuw pathologiseren van transgender personen tegen de mensenrechten indruist en contrair is aan de zelfervaring van deze groep mensen. Eind 2009 heeft de Europese transgenderconferentie op Malta, die vooraf ging aan de conferentie van ILGA Europe , een verklaring aangenomen, die later ook door ILGA- Europe is ondertekend. Deze verklaring roept nadrukkelijk op tot het niet langer pathologiseren van transgenderidentiteiten (zie: www.tgeu.org/node/87). Als Nederland vast blijft houden aan een deskundigenoordeel van een expert, verwijdert Nederland zich uit de kopgroep waar het zich net begon te positioneren en valt terug in het peloton van niet-mensenrechtenconforme wetgeving. Nederland kan een voorbeeldfunctie hebben voor omliggende landen die in hetzelfde proces zitten, door een menswaardige regeling voor transgenders te treffen.
De medische deskundigen van het VUmc en de WPATH bevestigen: genderdysforie is geen psychiatrische aandoening. Maar de maatschappelijke reactie op transgenders kan een zodanig hoge stress veroorzaken dat er ernstige genderdysforie en/of psychische problemen ontstaan. Dit heeft alles te maken met onbegrip, discriminatie, etc. Kortom, genderdysforie is voor demeeste transgenders het resultaat van een samenleving die ernstige moeite heeft met gendervariante mensen.
Veel transgenders leven redelijk makkelijk en zonder (wens tot) medische behandeling in een andere rol dan die van hen verwacht wordt op grond van het toegekende geslacht. Weet dat 90% (!) van de transgenderpopulatie in Nederland het zonder medische ingrepen stelt. Toch kunnen deze transgenders ook veel baat hebben bij het veranderen van hun registratie. Niet allen zullen de wens of de mogelijkheid hebben hun geslachtregistratie aan te passen, maar een aanzienlijke groep onder hen zal geholpen zijn door het laten vervallen van de eis tot het “bewijzen” van genderdysforie.
Voor transgenders die hun geslacht wijzigen, zijn er geen juridische consequenties. Het Nederlands recht maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Er is juridische continuïteit tussen de ‘oude persoon’ en de ‘nieuwe persoon’. Ook blijft de nieuwe persoon gewoon vindbaar onder hetzelfde (niet geslachtelijke) BSN. In feite is genderregistratie in juridisch opzicht een bureaucratisch overblijfsel uit het verleden, dat tegenwoordig geen functie meer heeft.
Voor het identificeren van mensen wordt geslacht niet gebruikt. Mensen die worden getraind in herkenning van mensen, zoals douaniers, leren te letten op unieke persoonlijke kenmerken, zoals onder andere stand van de neus. Geslacht wordt als onvoldoende betrouwbaar geacht voor identificatie
Tot slot
Het is prachtig dat de eis tot medisch-somatische behandeling vervalt en dat de rechter ook verdwijnt uit het juridisch proces. Maar het introduceren van een psychiatrische eis en controle daarop doet geen recht aan het karakter van de wet noch aan de mensenrechten van transgenders. Transgender-zijn is geen pathologie. Zelfbeschikking met één hand toestaan en met de andere half terugnemen is een vreemde, onterechte en niet aan de mensenrechten voldoende constructie. Wij verzoeken u daarom met klem dit niet toe te staan en de expert-rol op deze manier af te wijzen.
Helaas is het volgens Nederlands recht niet mogelijk om analoog aan de Argentijnse wet – het schoolvoorbeeld van erkenning van zelfbeschikking, dat ook de weg naar transspecifieke zorg nadrukkelijk openhoudt – dat een burger zich zonder inmenging van een aangewezen derde bij het bevolkingsregister meldt voor een geslachtswijziging. Wat de wetgever wel kan doen, is de rol van deze derde zodanig verkleinen dat deze alleen een marginale toets van het eigen inzicht van de verzoek(st)er uitvoert, maar inhoudelijke (psychomedische) argumenten en toetsen buiten beschouwing laat.
De situatie kan vergelijkbaar worden gemaakt aan de toets van de ambtenaar van de burgerlijke stand voor huwelijkskandidaten. Deze kandidaten hoeven ook geen “bewijs van psychische gezondheid” te overhandigen, terwijl bekend is dat verliefdheid voor een (tijdelijke) bewustzijnsverandering kan zorgen. Toch is het voldoende als een ambtenaar enkele vragen stelt aan de huwelijkskandidaten.
Een laatste punt, gerelateerd aan de eis dat men zich duurzaam het andere geslacht voelt, ligt in de formulering “het andere geslacht”. Hier loopt de wetgeving achter op de realiteit, zoals ook het SCP-onderzoek “Worden wie je bent. Het leven van transgenders in Nederland” naar de situatie van transgenders in Nederland toont. De groep van 48.000 personen die zich niet in het oorspronkelijk toegekende gender thuis voelt, heeft beslist niet in zijn geheel de overtuiging tot “het andere geslacht” te behoren. Er meer is dan man en vrouw, zowel biologisch als qua genderidentiteit. Voor de grote groep transgenders die zich niet per se in een van de beide erkende geslachten herkennen, kan het een uitkomst zijn om een registratie te kunnen kiezen die meer bij hun genderexpressie past en meer recht doet aan hun ervaren genderidentiteit .
Aan het juridisch erkennen van een derde gender zitten een aantal haken en ogen aan. Die zullen eerst goed uitgezocht moeten worden. Maar dit doet niets af aan het feit dat er meer genders zijn en dat in de zeer binaire Nederlandse maatschappij het een verlossing kan zijn om van registratie te kunnen veranderen. Wie er vrouwelijk uitziet en zich niet man voelt, maar ook niet per se vrouw heeft er baat bij maatschappelijk eerder als vrouw dan als man te worden gezien en vice versa. Wij adviseren u dan ook deze formulering te wijzigen in een die minder strikt is. Het is in deze het beste als het recht zich naar de werkelijkheid te buigt, dan andersom.
Samenvattend verzoeken wij u het volgende:
- Accepteer de verwijdering van de eis tot medische behandeling.
- Accepteer de verwijdering van de voorwaarde van een rechtszaak.
- Vraag een volledige toepassing van Yogyakarta Beginsel 3 (erkenning voor de wet). En daaruit voortvloeiend:
- Ga niet akkoord met beoordeling van aanwezigheid genderdysforie. Psychiatrische diagnoses doen geen recht aan de mensenrechten van transgenders.
- Waar een bevestiging van een derde juridisch noodzakelijk is, maak deze toets marginaal en niet psychomedisch inhoudelijk.
- Wijzig de aanduiding “het andere geslacht” in bijvoorbeeld “een ander geslacht”, want er is meer tussen (of buiten) man en vrouw.
- Neem transgenders serieus en help hun emancipatie vooruit. Luister naar de vakorganisaties TGEU, COC, TNN, ILGA Europe, WPATH. Accepteer geen psychiatrisering van transgenders!
Voor Vreerwerk,
J. Vreer Verkerke
Bestuurslid Transgender Europe
Trans & intersex rights advocacy
Gender education
Voor Transman.nl,
Jochem Verdonk
Transman.nl
Genderkalender.nl
Trans-activist