De staat van transgender Nederland

Ooit, in een ver verleden, was Nederland voorloper op het gebied van zorg voor transgenders, en wetgeving. Maar wat betreft beweging of empowerment heeft Nederland nooit voorop gelopen en dat gaat de komende tijd ook niet gebeuren.

Zeker waar het seksuele en gender-minderheden betreft is Nederland vooral schijntolerant. Holebi- en transfobie heerst. Je kan en mag van geslacht veranderen maar je kunt geen geslacht weigeren. Wanneer je niet in de hokjes past, lig je eruit. De strijd voor een eigen identiteit is radicaal en slaat, hopelijk, de bijl aan de wortel van de genderterreur. Weg dus met genderregistratie; niet meer genders registreren maar minder.

De grootste problemen houden verband met het gebrek aan wettelijke erkenning, ook overstappen is aan strenge regels gebonden. Aan die erkenning zijn vervolgens medische voorwaarden verbonden als psychologische goedkeuring, hormoonbehandeling en geslachtsoperatie. En de sociale acceptatie van wie niet in het hokje past is abominabel. En slechts een handjevol mensen spreekt zich hier duidelijk tegen uit.

Als je uiterlijk en leven niet overeenkomen met je legitimatie heb je problemen in Nederland. Omdat je bij iedere officiële handeling je moet legitimeren lopen transgenders heel vaak tegen moeilijkheden aan. We worden niet erkend, hooguit geëlimineerd door verandering naar één van de twee erkende genders.

De strijd voor transrechten wordt in Nederland gevoerd door een aantal goed bedoelende en goed doende NGO’s, stichtingen waar iedereen wit en hoog opgeleid is. Bij elkaar misschien vijfentwintig mensen zijn bezig met transgender-emancipatie. Het meeste is gericht op het faciliteren daarvan: gelobby in politiek en maatschappelijk middenveld. TNN (Transgender Netwerk Nederland, dé vertegenwoordiger van transgenderbelangen in Nederland) is erg snel van start gegaan: in de vorm van rijkssubsidie kreeg men een aanbod dat men vanwege een gevoel van urgentie niet kon afslaan. Dat leidde er wel toe dat de organisatie meteen stolde en een ‘COC voor transen’ werd. De vraag hoe verstandig dat is, is niet gesteld. Nu is het beeld dat men zich heeft laten inpolderen. En helaas zijn transgenders nog minder vooruit te branden dan andere minderheden.

Depathologisering
Vanuit het verouderde maar nog immer in medische classificaties gecodificeerde idee idee dat transen (kort voor iedereen onder de transgenderparaplu, van transseksuelen en cross dressers tot butches, nichten, bigenders) ziek zijn, moeten in Nederland transen zich nog steeds laten ‘ombouwen’ om te mogen ‘oversteken’.

Wereldwijd, ook in Nederland, komt hier steeds meer protest tegen, begonnen in Spanje met de ‘STP2012 campagne’. De nieuwe transenwet in Nederland (art. 28 BW) zal dan ook geen medische eisen meer bevatten, maar dreigt verder ondermaats te blijven. TNN en Human Rights Watch hebben aangedrongen op (onderzoek naar) het opheffen van de verplichte en achterhaalde M/V registratie, maar tot nu toe ziet de staat dit niet als opportuun.

Wit
Doorgaans is het beeld van de transgender in Nederland dat van een witte man van middelbare leeftijd en vaak ook van jongeren die zich laten ‘ombouwen’. Transseksuelen dus. Maar ook cross dressers behoren ertoe, en er is een groeiende groep mensen onder de transgender paraplu die ‘trans in hun hoofd’ zijn en misschien niet staan te springen om een heel scala aan medische interventies. Niet-witte en niet-transseksuele transen tonen zich weinig, grotendeels vanwege de zware sociale consequenties van uit de kast komen: wijdverbreid onbegrip en geringe publieke acceptatie. Wat de eigen hulpverlening (via Transvisie of Schorer) oogst is slechts een klein deel.

Naast deze principiële problemen loopt nog een aantal zaken spaak: duidelijke discriminatie op de arbeidsmarkt, veel discriminatie op straat en een groot gebrek aan kennis bijna overal. Ook transen zelf weten vaak niet de weg buiten het behandeltraject.

Wat ik persoonlijk erg verontrustend vind is dat de emancipatie van transgenders in Nederland zeer traag gaat en ook geen praktische aandacht krijgt vanuit de transorganisaties. TNN is vooral bezig de politiek en het maatschappelijk middenveld te bewerken, Transvisie hanteert een uiterst beperkt model van emancipatie door versterking van het individu. Werken aan betere wetgeving is zonder meer nuttig maar gebeurt te zeer binnenskamers, er ontbreekt ten enen male een expliciet politieke visie. Maar zoiets schijnt ook niet te passen bij burgerlijke belangenbehartiging.
Ligt er dan perspectief in trans op nemen in de queer strijd? Ik acht het essentieel dat de cisgender queers (cis: aan deze zijde, tegenover trans) het revolutionaire aspect van trans begrijpen en bepleiten, zich eigen maken – maar in Nederland zijn we met te weinig om indruk te maken. Naast internationale verbanden smeden en inspiratie van elders halen, zie ik vooral nood aan het nobele en vermoeiende basiswerk van rekruteren.

(Dit stuk is geschreven voor en gepubliceerd in Grenzeloos, tijdschrift voor socialistische, alternatieve politiek, april 2012)