Meer dan twee

Vrijwel iedereen heeft een genderidentiteit, een diep gevoelde overtuiging in hoeverre ze zich man of vrouw (of anders) voelen. Een aanzienlijke groep mensen heeft hun eigen variant, plaatst zich ergens tussen of buiten man of vrouw. 

De recentste gegevens voor Nederland houden het op 4% dat zich niet (helemaal) identificeert met hoe ze op grond van hun geboortegeslacht zijn ingedeeld1. Gendervariatie is een veelvoorkomende menselijke trek. Daarom zijn genderidentiteiten en genderexpressies (hoe je uitdrukking geeft aan je genderidentiteit) geen ziekten. Ze vereisen geen behandeling, genezing, onderdrukking, vervolging of bestraffing, maar respect.

Het einde van het jaar wordt gekenmerkt door twee belangrijke momenten voor transgenders. Enerzijds is er de internationale dag tegen de pathologisering, dit jaar op 20 oktober. Daarnaast is er op 20 november de Internationale Transgender Gedenkdag, waar de dodelijke slachtoffers van transfobie, geweld en discriminatie herdacht worden. Deze twee dagen staan met elkaar in verband.

Pathologisering is het ziek verklaren van trans*2-identiteiten. De internationale campagne STP2012, Stop Trans Pathologisering 2012, is opgericht om aandacht te vestigen op het proces van herdefiniëren van het wereldwijd gebruikte Amerikaanse psychiatrisch handboek DSM dat van grote invloed is op diagnoses. De samenstellers hiervan hebben, ondanks zware protesten vanuit de transgenderbeweging en vanuit medische kringen, toch besloten transgender op te nemen in nieuwe editie (DSM-5).Wie niet voor vol wordt aangezien zal niet makkelijk een volwaardige plaats in de samenleving verwerven. Op veel plaatsen in de wereld, Nederland niet uitgezonderd, leidt een psychiatrische diagnose tot stigma. Zelfs de verdraagzaamheid voor alternatieve uitingen van seksualiteit en gender ligt op veel plaatsen moeilijk. Dat uit zich onder ander in het feit dat minstens om de dag een trans* of gender variant iemand wordt vermoord in onze wereld. Daarom geven wij dit boekje uit in deze periode.

Trans* is een vorm van gendervariatie. Mensen die er de voorkeur aan geven of voelen dat ze zich anders moeten of willen presenteren dan de verwachtingen zijn die geassocieerd worden met de genderrol die hen bij geboorte is toegekend. In onze omgeving noemen we die bijvoorbeeld travestieten, cross dressers, drag kings en drag queens, transgenders. Hoewel het vaak gebruikt wordt, vinden wij “transseksueel” geen prettige of goede term. Want die gaat heel erg uit van een medische en psychiatrische blik op volstrekt natuurlijk gedrag.

Pre-Colombiaanse travesti

Gendervariatie komt overal voor en is van alle tijden. In Albanië kent men “gezworen maagden”, Siberië kent de magische sjamanen. In Oceanië kent men fa’afafine en mahu, in India en Pakistan zijn er de hijra’s en kothi, de oorspronkelijke bewoners van Noord- Amerika kennen de two spirit … Overal zijn mensen die zich in geen van de hokjes thuis-voelen en zich als third gender, derde geslacht of genderqueer positioneren. Het denken over gender is eigenlijk alleen in de westerse wereld sterk binair. Dit is historisch zo gegroeid onder invloed van kerk en wetenschap. Hierdoor is het voor mensen heel moeilijk om zich anders te voelen dan wordt verwacht van een man of vrouw. Al is er de laatste veertig jaar wel meer ruimte binnen de groepen gekomen. Zo, dat vrouwen tegenwoordig zeer vaak voorheen mannenkleren (broeken, overhemden) dragen alleen is die verandering niet wederzijds. Mannen worden geacht geen als vrouwelijk beschouwde kleding te dragen. Dan worden ze op z’n minst raar aangekeken. Gendernormen …

Zoals gezegd zijn er al eeuwen mensen die zich anders gebrek aan betere metaforen beschouwen als “geboren in het verkeerde lichaam”. Wanneer ze de ruimte hebben daar meer over te reflecteren en zich beginnen te emanciperen, merken ze vaak dat de metaforen niet kloppen, behalve dan dat ze ‘anders’ zijn.

Helaas is een groot deel van de levenswetenschap niet meegegaan op deze reis en verdenkt de psychiatrie gendervariante mensen er nog steeds van dat ze een geestesstoornis hebben. Jarenlang “gender-identiteitsstoornis”, heet het nu “gender- dysforie”. Recent wetenschappelijk onderzoek wijst vrijwel alle bewijs voor categorische sekseverschillen af (Malabou, Vidal, Jordan-Young). Door ongeëmancipeerde holebi’s en transgenders en door geborneerde wetenschap viert het idee van een of andere ziekte of afwijking nog steeds hoogtij.

Een grote groep transgenders (zo’n 10% in Nederland nu) kan niet goed zichzelf zijn zonder medische hulp. Daarom klopt men aan bij artsen aan voor hormoonbehandeling en/of operaties. De vrouwen willen bijvoorbeeld een vrouwelijker gezicht te krijgen, mannen willen littekencorrectie van de borst of liposuctie op de heupen. Of ze willen van hun vermaledijde geslachtsdelen af. Wat ook de oorzaak is, men vaart er wel bij.

In onze brochure kijken we onder meer naar de situatie in Nederland waar een wetsvernieuwing het leven voor transgenders en (minder) andere gendervari- ante personen beter leefbaar moet maken, en we schetsen de problemen die er overblijven.

Thijs Witty onderzoekt hoe het beter kan. Hij gaat in zijn bijdrage in op hoe pathologie zich verhoudt tot het normale, en op hoe willekeurig “normaal” eigenlijk is. Omdat de mening dat trans* een stoornis is ook in wetten gegoten is, kijken we naar het ontwerp voor de Nederlandse wet op de gendererkenning en naar internationale ontwikkelingen. We belanden in Spanje waar de voorhoede van de Europese transgenderbeweging zit. In het artikel van psycholoog Trinidad Bergero et al. wordt uitgebreider ingegaan op gendervariatie en de binaire dwangbuis en wordt een alternatief gezocht vanuit fuzzy logic.

Wij geloven dat er een dubbele strijd gestreden moet worden rondom trans-zijn. Een strijd voor zelfbeschikking en een strijd tegen discriminatie en geweld, tegen transfobie. Transgenders moeten zelf kunnen besluiten bij welk gender men zich het beste thuis voelt en hoe men dan geregistreerd wil staan, alsmede welke zorgaanspraken men maakt. Zorg moet een keuze zijn en net als alle andere zorg van hoge kwaliteit. Erkenning en respect leiden ook tot minder geweld en discriminatie, maar dan wel echte erkenning en echt respect. Dat vereist inzicht dat het om gendernormativiteit (vastomlijnde ideeën welk gedrag bij een bepaald gender hoort) draait. Wie buiten de heersende gendernormen leeft als holebi of trans* heeft het moeilijker dan wie naadloos probeert in te passen.

Daarom pleiten wij voor investeringen in de transgenderzorg, met name op psychosociaal gebied waar de grootste problemen liggen. Scherpere aandacht voor de preventie van arbeidsmarktdiscriminatie en geweld strekken ook zeer tot de aanbeveling.

1Tijdschrift voor Seskuologie 36(2) Kuyper, L. “Transgenders in Nederland – prevalentie en attitudes”

2Transgenders gebruiken zelf de term “trans*”. Trans* staat voor de grote variatie aan identiteiten die we tegenkomen: ‘homovrouwen’ (girlfags), ‘lesbische mannen’ (guydykes), ‘jongensmeisjes’ (boy-girls), ‘meisjesjongens’ (girlboys), ‘genderweigeraars’ (genderqueers), travestieten (cross dressers), (ex) genderkids …